vrijdag 19 april 2013

Oman + piraten


Zondag, 7 april
Muscat, Oman

Om negen uur ’s ochtends kwamen we in de haven van Muscat aan. Onze beveiliging werd kordaat ter hand genomen. Twee marinebootjes waarop mannen met karabijnen in de aanslag en twee bewapende soldaten op de kade, daar kan het geboefte niet tegenop.
De dames aan boord hadden andere zorgen: tijdens ons bezoek aan de Sultan Qaboos Moskee moesten we ons flink afdekken. Haar, halslijn, polsen en enkels dienden onzichtbaar te zijn. De schoenen moesten uit, dus blote voeten worden als a-sexy gezien! Ik had een elegante oplossing gevonden d.m.v. twee kledingstukken die aan de wensen van de sultan voldeden! 
 
 Verder heb ik sjaals in overvloed, dus koos ik de charmantste uit. Maar o wee daar was een stukje halslijn zichtbaar, zo gebaarde de Omaanse relipolitie mij bij de entree terecht! De gids - een jonge vrouw van Indiase afkomst - struikelde bijna over haar met sokken bedekte voeten om mij huidvrij te omwikkelen. Eén medepassagiere weigerde aan de vertoning mee te doen, zich beroepend op de gelijkheid tussen man en vrouw (mannen mochten wel blootshoofds, met korte mouwen en 7/8 broek de moskee in) en een tweede dame vond dat alle moskeeën er vanbinnen hetzelfde uitzien en besloot lekker op haar sportschoentjes buiten te blijven.
Ieder volgt zo de eigen ideeën. Persoonlijk vond ik dit gebedshuis interessant, vanwege de vele gekleurde keramieken panelen en het Perzische tapijt dat in 500 delen naar Oman was verscheept om daar weer tot één geheel te worden geknoopt. Pronkstukken van de moskee zijn bovendien de kristallen Swarowski kroonluchters, tevens gewilde foto-objecten. 
O jé, daar was de relipolitie weer. Er was teveel haar (op mijn voorhoofd) zichtbaar! Geschrokken verborg ik mijn haar onder de doek. Islamitische vrouwen zijn trouwens helemaal niet welkom in de grote gebedshal; voor hen is er elders op het terrein een kleine, eenvoudig ingerichte ruimte beschikbaar. Het idee hierachter is dat de man namens het hele gezin regelmatig behoort te bidden in de moskee; vrouwen mogen al hun gebeden (5x per dag) gewoon thuis doen. Toen we moskee uitkwamen begon het plotseling te gieten van de regen, waardoor ons haar en onze hoofddoeken kleddernat werden. Hilarische tafereeltjes leverde dat op; zelfs de relipolitie lag in een deuk van het kakelende verregende kippenhok.
De Omani zijn vriendelijke mensen en je voelt je in dat land volkomen op je gemak en veilig.
Een museum, Portugese forten, het paleis van sultan Qaboos en de soukh stonden nog op het programma. Het museum exposeerde antieke khanjars (dolken), halskettingen en klederdracht in overvloed. De Omani hebben een heel eigen sprookjesachtige stijl voor kleding en opsmuk.
De oude forten zagen we alleen van de buitenkant, zo ook het sultanspaleis dat schitterrend is gelegen aan de golf van Oman. Tenslotte dan de Muttrah soukh. De befaamde overdekte markt was onbegaanbaar geworden door a) een grote hoeveelheid hemelwater en b) het gebrek aan afvoerputjes in Muscat. De gids wees ons een steegje aan, waar we massaal met nog meer gretige toeristen indoken; allemaal van de Balmoral. Twee steegjes verder zagen we tot onze verrassing medepassagiers blootsvoets door het water soppen. “Ik ga niet verder”, zei Ton, terwijl hij het enige verkooppunt binnenvloog dat nog met droge voeten bereikbaar was. 
Precies de goede zaak, want hier was veel interessants te koop op het gebied van oude, antieke voorwerpen. Ton kocht twee khanjars: Omaanse dolken die de mannen in een riem rond hun middel over de dishdasjah (witte hemdjurk) dragen. Ik kocht een antieke ketting met zilver, goud en bloedkoraal voor thuis aan de muur! Ook zocht ik een aantal mooi bewerkte kralen uit om er zelf een ketting mee te kunnen rijgen thuis in Nederland. Met onze Omaanse schatten onder de arm renden we via de steegjes naar de bus die ons weer naar de boot zou brengen. Op de Balmoral aangekomen bleek vrijwel iedereen in de ban te zijn geraakt van Muscat/Oman. De hele middag zaten we met Marius en Joke op het dek van de 10de etage te genieten van het uitzicht op de witte droomstad, omsloten door anthraciet kleurig gebergte. Naast ons draaide een containerschip behoedzaam om zijn as, om de haven te kunnen verlaten zonder ons schip te blutsen! Tegen vijven ging de Sail Away-party van start en maakte de Balmoral zich gereed voor de trip (1,5 dag) naar Salalah in Zuid-Oman.

Dinsdag 9 april
Salalah, Oman

Salalah is de tweede stad van Oman en een belanrijke overslaghaven naar India, het Midden-Oosten en Afrika. Qua klimaat profiteert Salalah van een uitloper van de Indiase moesson, hetgeen ideaal is voor de tropische fruitteelt van kokosnoot, bananen, papaya, mango en guave’s. Op ons maakte de stad die sterk verspreid in een stoffige en zanderige woestenij ligt een desolate indruk. De overheidsgebouwen zijn goed onderhouden, maar de woonwijken zijn aftands en zelfs verwaarloosd te noemen. Onze gids was zeer kundig en sprak foutloos engels.  
Qua uiterlijk leek hij echter op een foute bebaarde imam die ooit een klap op zijn neus had opgelopen en voor wie je op straat hard wegloopt; heel wat anders dan de sprookjesprinsen van Muscat! Ook in Salalah bezochten we een moskee die een stuk eenvoudiger was dan het het pronkstuk van de sultan in Muscat! We vroegen ons inmiddels af of islamitische toeristen ook massaal op bezoek gaan in onze kerken als zij op vakantie zijn in het Westen...
In het maritieme museum zagen we bewijzen van de rijke Omaanse zeevaart en handel, zoals beelden van prachtige Omaanse driemasters en oude handelsovereenkomsten met de Fransen, Britten en jawel met onze eigen Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
 Verder zagen we de buitenkant van een gloednieuw sultanspaleis; sultan Qaboos is in Salalah  geboren maar komt er zelden of nooit - wat ik mij helemaal kan voorstellen. Natuurlijk gingen we ook naar de soukh, waar voornamelijk werd gehandeld in reukwaren in de vorm van wierook en parfumachtige smeersels (Frankincense). Ik vond deze soukh weinig soeps, maar Ton had er goede zin in. Normaal moet hij niets weten van wierook maar nu kocht hij zowaar een paar zakken vol met dit spul als zijnde “leuk voor de barbeque”. 
Ik wil hem straks graag eens in de weer zien met de door hem vermaledijde wierook! Verder kocht mijn echtgenoot een kamelenzweep en een geborduurd petje. Bij mij drong hij op aan om wat parfum te kopen en uiteindelijk kocht ik twee flesjes met een of andere lotion. Ton was helemaal in zijn nopjes met zijn aankopen, maar ik vond het hier knap waardeloos - ook omdat alle mooi bedrukte kledingstukken die ik in handen kreeg van pure kunststof bleken te zijn en dus ondraagbaar in de zinderende hitte van Salalah en tijdens de noordelijke zomers.
Intussen vond onze gids het tijd voor een verfrissinkje in de vorm van een kokosnoot. Onze bus stopte bij een kraampje langs de weg en we kregen allemaal een pas geoogste kokosnoot uitgereikt met een rietje erin. Hoewel ik dol ben op kokosprodukten, bevalt de weeïge smaak van verse kokosmelk mij helemaal niet. Bah, alles in Salalah valt gewoon vies tegen. Ik had veel meer van deze stop verwacht... Muscat was zoveel leuker!
                                             
De Sail Away party in de containerhaven van Salalah was ook al geen succes. Het was bloedheet aan boord, er had dus niemand zin om te dansen en we wachten naarstig op het vertreksein van de kapitein om op te kunnen stomen naar Aqaba, Jordanië. Eindelijk kwam kapitein Victor Stoica met de volgende mededeling: er was een “medical exit operation” gaande. Een ambulance stond klaar, want een passagiere moest hoognodig naar het Al Qaboos Hospital van Salalah worden getransporteerd voor een spoedbehandeling. Na een uurtje was ook deze tegenslag weer geregeld en bereidden wij ons zoetjesaan voor op een volgend hoogtepunt van onze wereldreis: de verborgen roze stad Petra in Jordanië!

Zaterdag 13 april
Golf van Aden en Rode Zee
Om de Rode Zee te bereiken moesten we eerst de meest gevreesde horde nemen: de Golf van Aden waar we a.h.w. gesandwichst werden door de schurkenstaten Jemen en Somalië. Security stond schrap met ingehuurde para’s en waterkanonnen en verder kon er een beroep worden gedaan op de internationale taskforce (met mariniers van o.a. USA, GB en onze eigen NL’ers) die in de nabijheid paraat was met marineschepen en helicopters!
Met onze verrekijkers van Fred Olsen (elke cabine heeft er eentje) hielden we de situatie nauwgezet in ogenschouw. Hoewel we diverse bootjes hebben gezien met bedenkelijke mannen erop die vergeefs met grote snelheid op ons af kwamen, hebben we de Rode Zee zonder averij kunnen bereiken. Met Soedan links en Saoedi-Arabië rechts van ons was er reden genoeg voor een (anti) piratenfeestje, waarop de beveiligers in het zonnetje werden gezet en er voor de dappere passagiers gratis rumpunch beschikbaar was! En iedereen werkte de spanningen weg door uitgebreid op de foto te gaan met beveiligingsattributen zoals de nepmitrailleur, het waterkanon en een reusachtig spandoek waarop de Somaliërs in hun eigen taal werden gewaarschuwd om uit onze buurt te blijven! Als ze al kunnen lezen...
Ik drink geen rum, maar houd wel van dansen op goede anti-piratenmuziek. “Hey Jean, get out of my cloud” van The Stones en vooral “Wild Thing” van The Troggs zijn inkoppertjes waarop we met onze vrienden Marius en Joke onze bijdrage leverden aan dit piratenfestijn!
Hey pirates, you don’t make our hearts sing
Ugly pirates we hate you!







1 opmerking: